Principes

Principes voor FDS

Op het gebied van gegevensuitwisseling en datastelsels is er een ruim aanbod aan principes, zowel binnen Nederland als binnen Europa.

Europese principes voor ontwerp van dataruimten

Het raamwerk voor de FDS-architectuur is mede gebaseerd op de Europese position paper ‘Design Principles for Data-Spaces’. Dit document beschrijft een bouwstenenraamwerk voor datastelsels, gebaseerd op vier fundamentele principes:

  1. Datasoevereiniteit
  2. Gelijk speelveld voor deelnemers
  3. Zachte decentrale infrastructuur
  4. Publiek-private governance

De Europese datastrategie is gericht op het versterken van de positie van de Europese vrije markt door effectief gebruik van data in stelsels met een gelijkwaardig speelveld voor alle deelnemers. FDS is gericht op een datastelsel van en voor de Nederlandse overheid op basis van wettelijke grondslagen. De scope van FDS stemt daarmee niet volledig overeen met de Europese insteek. De vier principes verschillen dan ook in relevantie voor FDS.

Het eerste principe, datasoevereiniteit, stelt dat deelnemers volledige zeggenschap moeten houden over ‘hun’ data. FDS is gericht op beter gebruik van overheidsdata ten behoeve van maatschappelijke opgaven die in ieders belang zijn. Het maatschappelijk belang overstijgt het individuele belang van een datahouder, maar wel onder de juiste condities. En die condities worden bepaald op basis van de wettelijke kaders en de afspraken in het stelsel. Voor FDS is dit vertaald naar het uitgangspunt ‘Grip op data’.

Het tweede principe gelijk speelveld, is gericht op o.a. het wegnemen van ongewenste monopolistische macht over data. Dit principe past in zoverre bij FDS dat de data die de overheid verzamelt op maatschappelijke gronden, in principe van ieder lid van die maatschappij is. Dat betekent echter niet dat ieder lid van de maatschappij recht op toegang heeft tot die data. Het speelveld van FDS-deelnemers is beperkt tot organisaties met een publieke taak, die de data mogen verzamelen, delen en/of gebruiken op grond van Nederlandse wet- en regelgeving.

Het derde principe betreft de zachte infrastructuur van afspraken en standaarden. Dit principe is volledig van toepassing op FDS en is ook opgenomen als een van de uitgangspunten.

Het vierde principe, publiek-private governance, is zeker van toepassing. Niet als het gaat om de relaties tussen overheid en private organisaties. Maar wel als het gaat om de besturing van specifieke domeindatastelsel en het verbindende stelsel van stelsels dat FDS beoogt te zijn.

Principes Nederlandse overheid

Aangezien het FDS een datastelsel van de Nederlands overheid is, is het logisch dat FDS de principes van de Nederlandse overheid volgt. Die principes vinden we in de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA) en bij de doelarchitectuur van de Digitale Overheid (DO).

De NORA beschrijft vijf kernwaarden van overheidsdienstverlening die door de NORA gebruikersraad zijn vastgesteld als uitgangspunt voor kwaliteitsdoelen en architectuurprincipes.

De kwaliteitsdoelen beschrijven de gewenste kenmerken van de overheidsdienstverlening uit het perspectief van de samenleving die van de diensten gebruik wil of moet maken.

De 17 NORA-architectuurprincipes geven richting aan het ontwerpen van de overheidsdiensten en de bijpassende voorzieningen. Overheden werken samen in ketens en netwerken om tot optimale dienstverlening te komen. Het delen van data is daarvoor essentieel. Domeindatastelsels en het domein overstijgende FDS zijn daarbij een belangrijke schakel.

NORA biedt zo een kader voor de doelarchitectuur van de digitale overheid met een realisatiehorizon tot 2030. De doelarchitectuur is een concretisering van de NORA: enerzijds door in meer detail aan te geven hoe de digitale overheid er in 2030 uit zal zien en anderzijds door delen van de referentiearchitectuur te vertalen naar doelarchitectuur. Bij de uitwerking is ook gebruik gemaakt van architecturen die zijn opgesteld voor overheidssectoren en voor thema’s en programma’s binnen de digitale overheid, waaronder ook IBDS/FDS.

De doelarchitectuur DO wordt in verdere details uitgewerkt in de 4 domeinarchitecturen: Toegang, Interactie, Gegevensuitwisseling en Infrastructuur. Voor FDS zijn met name de domeinen Gegevensuitwisseling en Toegang heel relevant.

Evenals de doelarchitectuur DO en de domeinarchitecturen, volgt FDS de NORA-architectuurprincipes. Niet alle principes zijn even relevant voor FDS, daarom richt FDS vooral op de principes van de informatie laag. Principe NAP10 - Neem gegevens als fundament - is een principe dat bij uitstek relevant is voor FDS. Aan alle bij dit principe beschreven implicaties geeft FDS op enigerlei wijze een invulling, van ‘bevorderen hergebruik’ tot ‘vaststellen kwaliteit van gegevens’. Een van deze implicaties verwijst naar een andere belangrijke set van principes, namelijk de toepassing van de FAIR dataprincipes. De domeinarchitectuur Gegevensuitwisseling benoemt dit zelfs als eerste principe. De FAIR-principes zien we bij FDS dan ook als heel belangrijk.

FAIR

Deze principes zijn oorspronkelijk ontstaan n.a.v. de behoefte aan beter beheer en hergebruik van data voor wetenschappelijk onderzoek. Ze zijn in 2016 officieel geïntroduceerd als artikel in een uitgave van ‘Scientific data’. De FAIR principes zijn gericht op het vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar maken van data. Metadatering speelt daarbij een voorname rol. Waar aanvankelijk bedoeld voor wetenschappelijke data, hebben de principes al snel in brede kring erkenning gekregen. Vanuit het instituut GoFAIR wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een standaard profiel van interpretatie en implementatie van de FAIR-principes voor de Nederlandse overheid. De FAIR-principes zijn heel relevant voor FDS. De FDS-deelnemers dienen deze principes te implementeren, maar het is aan FDS om dit te ondersteunen met duidelijke afspraken en adequate standaarden op gebied van metadatering en publicatie daarvan.